Tábor – de stad van de Hussieten-geschiedenis

De stad Tábor ontstond op een unieke manier: binnen één jaar vestigden Hussieten uit omliggende dorpen, vooral uit Sezimovo Ústí, zich hier. Meteen na de oprichting kreeg de stad een eigen leger en zowel een geestelijk als wereldlijk bestuur.
Vanaf de Kotnov-toren, het overgebleven deel van het plaatselijke kasteel, heb je een prachtig uitzicht over de stad. De kronkelige straatjes en de geuren uit de keukens die door de smalle steegjes zweven, doen sterk denken aan het Kroatische Dubrovnik. Overal proef je de middeleeuwse geschiedenis: straatnamen als Betlémská, Kostnická (met het uitstekende Kostnická Café), Husova en Žižkova, en een kelk die in de bestrating is verwerkt met kasseien.
De centrale figuur van de stad is Jan Žižka van Trocnov, wiens standbeeld samen met een Hussietenwagen op het plein met dezelfde naam staat. Žižka werd een symbool van de Hussietenstrijd, maar er is weinig bekend over de rest van zijn leven. Waarschijnlijk verloor hij al als kind een oog, wat hem mogelijk de naam „Žižka” opleverde, een naam die destijds „éénoog” betekende. Hij sloot zich aan bij militaire eenheden tegen de Duitse Orde in de Baltische regio, trad daarna in dienst als lijfwacht aan het hof van koning Wenceslaus I en zou zich mogelijk enige tijd als struikrover hebben beziggehouden. In de hoop op verlossing sloot hij zich later aan bij de Hussietenbeweging en kreeg hij in Tábor de reputatie van een onverslaanbare militaire leider.
De Hussietenbeweging kreeg steun van een deel van de Boheemse adel, die ervan overtuigd was dat Gods wet ook met het zwaard mocht worden verdedigd. Dit strijdlustige motto werd niet alleen door Žižka, maar door de hele gemeenschap van Tábor overgenomen.
De stad is ook verbonden met de radicale Hussieten, de Adamieten. Deze religieuze sekte radicaliseerde snel en verviel in zedeloos gedrag. De strikte militaire leiding van Tábor kon dit niet toestaan en verdreef de Adamieten eerst naar Příběnice, waar ze verspreid raakten. De gevangenen die in Klokoty werden opgepakt, werden levend verbrand. De overlevenden vluchtten naar een eiland in de rivier de Nežárka, maar werden daar door Žižka achterhaald en zwaar gestraft vanwege hun rooftochten en levensstijl. De overgeblevenen werden ter dood gebracht en op de brandstapel gezet.
Maar Tábor heeft meer geschiedenis dan alleen het Hussietenverleden. Tijdens de Renaissance begonnen rijke burgers prachtige stadshuizen te bouwen, zoals het Stárek-huis, dat in 1526 eigendom was van Mikuláš Slanař en later van de familie Hrošek van Trkov. Een architectonisch juweel is de fontein op het Žižka-plein, waar een figuur met een gouden vaandel op een hoge stenen zuil staat. Volgens deskundigen is deze figuur een symbool van het zelfbestuur van de stad en haar gerechtelijke autoriteit, vergelijkbaar met de zogenaamde Roland-zuilen die in veel Duitse steden te vinden zijn.
In Tábor mag de herinnering aan meester Jan Hus natuurlijk niet ontbreken. In het Hus-park staat een bijzonder monument en een beeldengroep van Jan Hus, gemaakt door de bekende Tsjechische jugendstilbeeldhouwer en geboren inwoner van Chýnov, František Bílek. Het monument werd in 1928 onthuld door de Vereniging voor de Bouw van het Hus-monument en draagt het opschrift: "Plameny ubírati se ku pravdě" ("Door de vlammen op weg naar de waarheid").
Aanvullende informatie
Beroemde inwoners en persoonlijkheden
- Jan Žižka van Trocnov (ca. 1370–1424) – Een beroemde historische figuur van de middeleeuwse Hussietenbeweging, militair leider en briljant strateeg. Hij werd nooit verslagen.
- František Křižík (1847–1941) – Tsjechische elektrotechnicus en uitvinder van het reguleringsmechanisme van de booglamp.
- Martin Šonka (1978) – Kunstvlieger, deelnemer aan de Red Bull Air Race World Series en woonachtig in Tábor.
Onze tip
Op het Mikuláš z Husi-plein is onlangs de paradijstuin van het voormalige klooster geopend, dat ooit als gevangenis diende – de cellen zijn nog steeds te zien. Vandaag de dag is de tuin omgebouwd tot de kunstgalerie Ambit. Traditioneel wordt het plein nog steeds „Klášterák” genoemd.
Je weet dat...
… bijna alle huizen in het historische centrum kelders van drie tot vier verdiepingen hebben, uitgehouwen in de rots? Tegenwoordig zijn ze verbonden tot een ongeveer 500 meter lange ondergrondse toeristische route.