Bechyně – Historisch Centrum

Bechyně is een stad die majestueus uittorent op een hoge rots boven de samenvloeiing van de rivieren Lužnice en Smutná en behoort tot de oudste adellijke residenties in Zuid-Bohemen. Niet alleen de Praagse bisschoppen hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de stad, maar ook de Tsjechische koningen en bekende adellijke families, zoals de Šternberks en de Rožmberks. Het oudste historische monument in de stad is het uitgebreide kasteelcomplex, dat is ontstaan uit de verbouwing van het oorspronkelijke fort dat door koning Přemysl Otakar II werd gebouwd. Het huidige renaissance-uiterlijk kreeg het kasteel dankzij Petr Vok, de laatste vertegenwoordiger van de Rožmberk-familie, die hier in het huwelijk trad met Kateřina van Ludanice.

Op het hoofdplein vindt u een hele verzameling architectonische juweeltjes. Een rij charmante herenhuizen, waaronder het huis genaamd „U Bílého zvonu“ (Bij de Witte Bel), wordt gedomineerd door de Sint-Michielskerk. Het lokale stadsmuseum ontving in 2014 de prestigieuze Gloria Musealis prijs voor de permanente tentoonstelling.

In de directe omgeving van het plein zijn nog meer architectonische schatten te vinden: het Franciscanenklooster van de Tenhemelopneming van de Heilige Maagd Maria, met de grootste collectie diamantgewelven van Tsjechië, de Sint-Michielskerk, de Joodse begraafplaats en de voormalige synagoge, die tegenwoordig dienstdoet als Toerismemuseum.

Het meest iconische herkenningspunt van de stad is de gewapend-betonbrug over de rivier de Lužnice, gebouwd in 1928 en bekend als de „Bechyňská duha“ (Bechyně Regenboog). Destijds was dit de grootste brug van dit type in het voormalige Tsjechoslowakije. De brug is uniek omdat ze zowel voor het weg- als het treinverkeer wordt gebruikt. Over de brug loopt de oudste geëlektrificeerde spoorlijn van Oostenrijk-Hongarije, ontworpen door František Křižík, die Tábor met Bechyně verbindt. In de zomermaanden rijden er historische treinen op deze lijn, wat een nostalgische ervaring biedt voor bezoekers.